19 november
@
19:30
–
22:00
Als wetenschappers onderzoek doen naar het lichaam, dan zien ze die doorgaans als proper en heel, puur en solide, of zelfs theoretisch en vleesloos. Zelden spreken ze over lichamen die continue hun poreuze grenzen overschrijden door plassen, niezen, huilen, bloeden, braken, kwijlen, zweten, ejaculeren, menstrueren, zogen. Ook wetenschappers zijn dus niet immuun voor het taboe dat op de lichaamssappen rust. Waarom hebben we zo’n moeilijke relatie tot de lichaamssappen? In deze lezing duikt Ruben Verwaal in de kliederige zones van lichamen om deze vraag te beantwoorden.
Net zoals de sappen letterlijk door diverse plekken en domeinen sijpelen, kan de onderzoeker van die sappen zich niet beperken tot één kennisdomein. De studie naar de rol van sappen in cultuur en samenleving vereist een interdisciplinaire aanpak met aandacht voor geschiedenis van wetenschap en geneeskunde, materiële en visuele cultuur, psychologie en de geschiedenis van emoties, gender en disability studies. Ruben Verwaal bestudeert de materialiteit van de individuele lichaamssappen doorheen de geschiedenis en toont hoe het stigma op het lekkende lichaam een moderne uitvinding is en dus ook weer kan veranderen.
Ruben Verwaal werkt als curator en historicus aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Hij promoveerde in Groningen op de geschiedenis van de veranderende percepties van lichaamssappen in de Europese Verlichtingscultuur. Sindsdien specialiseerde hij zich in de geschiedenis van d/Doofheid en hardhorendheid. In 2023 publiceerde hij het publieksboek ‘Bloed, zweet en tranen: Een geschiedenis van de vloeibare mens’ (Thomas Rap).
(Moderator TBA)
𝘋𝘦𝘻𝘦 𝘭𝘦𝘻𝘪𝘯𝘨 𝘻𝘢𝘭 𝘱𝘭𝘢𝘢𝘵𝘴𝘷𝘪𝘯𝘥𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘥𝘦 𝘔𝘐𝘙𝘠 𝘊𝘰𝘯𝘤𝘦𝘳𝘵𝘻𝘢𝘢𝘭. 𝘋𝘦 𝘻𝘢𝘢𝘭 𝘪𝘴 𝘳𝘰𝘭𝘴𝘵𝘰𝘦𝘭𝘵𝘰𝘦𝘨𝘢𝘯𝘬𝘦𝘭𝘪𝘫𝘬 𝘷𝘪𝘢 𝘦𝘦𝘯 𝘭𝘪𝘧𝘵 𝘯𝘢𝘢𝘳 𝘥𝘦 𝘦𝘦𝘳𝘴𝘵𝘦 𝘷𝘦𝘳𝘥𝘪𝘦𝘱𝘪𝘯𝘨. 𝘝𝘰𝘰𝘳 𝘥𝘦𝘻𝘦 𝘭𝘦𝘻𝘪𝘯𝘨 𝘪𝘴 𝘦𝘦𝘯 𝘵𝘰𝘭𝘬 𝘨𝘦𝘣𝘢𝘳𝘦𝘯𝘵𝘢𝘢𝘭 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘻𝘪𝘦𝘯.
Beeld: © Tara Meers